De 10.000 kilometer Europa-rit
Aanverwante artikelen
Zaterdag 23 mei 1931 startte in Berlijn de “10.000 kilometerrit door Europa”, een betrouwbaarheidsrit door tien Europese landen, georganiseerd door de Automobielclub van Duitsland.
De zwaarste categorie mocht pas op maandagmorgen vertrekken en daarin deden de geboren Helmonder Jacques van der Meulen van autobedrijf van der Meulen-Ansems en Jan van Abbe, zoon van Henri van Abbe, van de Karel I sigarenfabriek uit Eindhoven mee. Er werd gereden in een Ford Tudor Sedan, een standaard model uit 1931. De Helmonders konden de vorderingen van het stel iedere dag aflezen op een bord dat bij garage van der Meulen aan de Kerkstraat in de etalage stond.
Men kon de verrichtingen van het duo met het startnummer 91 echter ook volgen door middel van de berichten in de krant. De route ging vanaf Berlijn naar Genève, San Sebastian, Madrid, Lissabon, Barcelona, Rome, München, Triëst, Ragusa (het huidige Dubrovnik), Boedapest, Wenen en weer terug naar Berlijn. Op de achterbank tussen koffers en proviand zat verslaggever Went. Tijdens de eerste etappe van 1180 kilometer was ’s nachts een hotel vinden nog niet zo makkelijk; ze reden zeker 35 km om. De coureurs kregen weinig te zien van de landen waar zij doorreden; de mooiste steden passeerde men ’s nachts. In het Spaanse San Sebastian hadden ze maar een minuut rustpauze voordat ze weer op weg moesten naar Lissabon. Het doorsmeren en verversen van de olie moesten ze ook allemaal zelf doen. Onderweg ging Jan van Abbe een race aan met een Fransman en gaf hem het nakijken. Madrid bereiken bleek niet zo moeilijk maar het vinden van de weg uit de stad was een stuk lastiger. Een agent verstaat ze niet; een ander stuurt ze in de verkeerde richting. Onderweg komen ze langs de tegen een boom gereden auto met nummer 83; de bestuurder was dood, de bijrijder ernstig gewond. Op deze rechte weg kan niets anders dan vermoeidheid de oorzaak zijn. De rit Barcelona-Rome, een afstand van 1544 kilometer, werd afgelegd met een gemiddelde snelheid van 66 kilometer per uur. De gloeiende zon maakte de rit niet echt aangenaam. In Rome kwamen de deelnemers ongeschoren, vol stof en vuil, wankelend hun auto’s uit. Een bad en wat rust hadden ze wel verdiend. Elf auto’s waren inmiddels afgevallen. In München wilden ze nieuwe banden; onderweg waren er al drie vernieuwd. Jacques wilde in Nederland aankomen met het stof van alle landen op de auto; helaas had de dealer de auto laten wassen. De wegen in Joegoslavië waren erbarmelijk slecht; steeds in een stofwolk gehuld ploegden zij voort. Springend over gaten en kuilen werd de vering danig op de proef gesteld. De wegen waren slecht maar hun pad ging over rozen; door de enthousiaste bewoners werden ze met bloemen ingehaald. In Berlijn stonden ruim 100.000 mensen de deelnemers op te wachten. Jacques en Jan kregen de eerste prijs. Onze helden deden over de laatste etappe vanaf Boedapest 5 uur korter dan de vastgestelde tijd en dat ook nog zonder strafpunten.
Op 9 juni stelden zich in Helmond een rij automobilisten op om naar Deurne te rijden, waar de coureurs werden gehuldigd bij Hotel van Baars. De Ford werd onder bloemen bedolven. In een stoet van 50 auto’s ging het op weg naar Helmond, waar gewaarschuwd door de claxons een grote menigte op de been kwam. De triomftocht werd voortgezet via Geldrop naar Eindhoven.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.