Deurnes Stemvee
Aanverwante artikelen
Mijn Stemvee!!!
“(Proclamatie van de pui van ’t Millioenen-huis)"
Gij zult stemmen.
Gij moet stemmen.
Al moest gij door het vuur, ik wil, ik gebied: stemt!
Gij zult alleen op mijn mannen stemmen.
Gij moet het. Ik wil het.
Mijn wil is wet.
Ik ben het gezag, anders niemand.”
Zo begint de “twaalfde groote Kietelkei” in ‘De Zuidwillemsvaart. Nieuws- en Advertentieblad voor Peelland’ van woensdag 12 juli 1905. Dat jaar was in Deurne een felle strijd losgebarsten rondom de verkiezing van vier gemeenteraadsleden. Die strijd werd ook buiten Deurne met grote belangstelling gevolgd. De dagelijkse berichten in de ‘Zuidwillemsvaart’ zullen daar aan hebben bijgedragen. Deurnenaar Hendrik Nicolaas Ouwerling was toen de redacteur van de krant en in de verkiezingsstrijd niet onpartijdig. Hij was namelijk voorman van de plaatselijke afdeling van de R.K. Kiesvereniging, die graag de eigen kandidaten in de raad verkozen zag. Ouwerling gebruikte zijn krant om de kiezers zo ver te krijgen zijn kandidaten Van de Mortel, Van Oers en Verstappen in de Deurnese raad te krijgen. Maar meer nog schreef hij onder eigen naam negatief over de kandidaten van de gemeente: Bertrams, Van Hombergh, Loomans en Munsters. En ook nam hij er ‘kietelkeikes’ in op, geschreven door ‘Loeriske’, naast gefingeerde, gevonden en ingezonden brieven van bijvoorbeeld ‘Eenige Zeilbergsche boeren van den ouden stempel’. De democratische verkiezingen, waarvoor tijdens de Bataafse Republiek vanuit vrijheid, gelijkheid, broederschap de basis was gelegd (zie vorige Peel In Perspectief), waren een eeuw geleden al ontaard in macht en oppositie.
In de ‘kietelkeikes’ werd door de Deurnese oppositie de draak gestoken met de tegenpartij. Die werd geleid door burgemeester Klaas Laan en gemeentesecretaris Janssens. Janssens, in 1860 als gemeentesecretaris in Deurne benoemd, werd in de volksmond ‘Bismarck’ genoemd; vanwege zijn gelijkenis met de Duitse leider, maar ook vanwege zijn niet door iedereen gewaardeerde machtspositie en daadkracht. In de hiervoor aangehaalde ‘twaalfde groote Kietelkei’ laat ‘Loeriske’ de burgemeester vanaf het bordes van het gemeentehuis diens stemvee toespreken. Omdat er verkiezingen zijn, wordt van alles beloofd wat toch niet nagekomen zal worden en laten de politieke leiders zich op plaatsen zien waar ze anders nooit komen. Hoe ‘Loeriske’ dit ziet, zal ik in de volgende PIP beschrijven.
Niet alleen de kiezers zijn het stemvee van Laan, ook zijn gemeenteraadsleden zijn dat. In de krant van zaterdag 1 juli 1905 heeft Ouwerling uitgebreid aangetoond, dat de raadsleden van de ‘gemeente’ stille, volgzame leden zijn. “Zeker Mijnheer de Burgemeester, ze zijn voor u zeer gemakkelijk geweest. Ge weet wat Ge hebt. Ge hebt van hunnen kant geen op- of aanmerkingen te vreezen. Wat zou iemand, die met behulp van u en de uwen in den Raad werd gezet ook tegen U ondernemen?” Ouwerling analyseerde 24 raadsvergaderingen van september 1900 tot en met december 1904. In tien vergaderingen hebben Van Hombergh, Loomans en Munsters helemaal niks gezegd. In de andere is er wel eens iets, zij het weinig, uit hun mond gekomen. Laan en ‘Bismarck’ hebben de macht in Deurne en die willen ze met alle middelen houden.
Al bij de verkiezingen in 1903 had de Commissaris van de Koningin hun optreden aan de kaak gesteld. Deze schrijft op 16 oktober 1903 aan de Deurnese burgemeester: “Van alleszins betrouwbare zyde word ik ingelicht omtrent praktyken van bestuur, ambtenaren en politie uwer gemeente, die neerkomen op het stellen en bevorderen van officieele kandidaturen by de verkiezing van den gemeenteraad. Als hoofdpersoon treedt daarby op de secretaris der gemeente, die een week vóór de verkiezing deboeren afloopt, ook in Liessel, waar hij anders nooit gezien wordt.” Durft iemand een kandidatenlijst op het gemeentehuis te halen, dan wordt hij onvriendelijk ontvangen en geïntimideerd door de secretaris, wanneer het gaat om andere kandidaten dan die van het gemeentebestuur. De secretaris geeft uiteindelijk een lijst, waarop veel minder ruimte voor ondertekeningen is dan op de lijst voor kandidaten van hem en de burgemeester. De Commissaris van de Koningin somt nog een aantal andere voorvallen op, waarin de veldwachter en de gemeentesecretaris de hand hebben en die eigenlijk niet kunnen. Hij wijst de burgemeester er op, dat “de raad moet worden aangevuld door vrye kiezers, niet door den raad zelf by middel van verlokte of gedwongen kiezers. In uwe gemeente met haar ryke bezittingen en groot gemeentebedryf ligt in de bemoeiing van het raadhuis uit met de verkiezingen eene pressie, die naar corruptie aardt, omdat zoo licht het gebruik van stemrecht gekoppeld kan worden aan genot of derving van voordeelen in beroep of nering.” In 1905 vindt de Commissaris van de Koningin het nodig de burgemeester nog eens aan zijn brief uit 1903 te herinneren.
Bronnen: De Zuidwillemsvaart en archieven en fotocollectie van de gemeente Deurne bij het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.